China verliest marktaandeel in goedkope export

Het traditionele exportmodel van China, gebaseerd op lage lonen, heeft een keerpunt bereikt. Dat zegt Jonathan Anderson, econoom bij de Zwitserse zakenbank. De voorbije vierentwintig maanden heeft het aandeel van China in de goedkope import in de Verenigde Staten en de Europese Unie volgens Anderson een piek van ongeveer 50 procent bereikt. Hij merkt op dat andere landen een steeds groter aandeel in de export van goedkope producten opeisen.

"China heeft decennia gesteund op extreem lage lonen om een groot deel van de wereldwijde export te veroveren," aldus de Amerikaanse zakenkrant The Wall Street Journal. "Daardoor heeft China zich kunnen opwerken tot de tweede grootste economie van de wereld. Volgens Anderson heeft die uitvoer echter een piek bereikt en is er een duidelijke ommekeer merkbaar. De Verenigde Staten en de Europese Unie zouden steeds meer importeren uit landen zoals Vietnam, Bangladesh, Indonesië en Mexico. In Europa komen daar ook Polen, Tsjechië en Hongarije bij."

"Het verlies aan marktaandeel is een logisch gevolg van de beslissing van de Chinese overheid om de minimumlonen gevoelig op te drijven," merkt de zakenkrant nog op. "De Chinese overheid beseft ook dat de focus van de export meer moet gericht worden op innovatieve producten en diensten met hogere winstmarges. Dat betekent echter dat de goedkoopste banen uit China uit het verdwijnen zijn. Voor een groot gedeelte van de Chinese landelijke bevolking betekenen die goedkope banen echter een uitkomst uit de absolute armoede."