Ruimtevaart kan efficiëntere kristallen opleveren

Wetenschappers hebben plannen om het International Space Station (ISS) te gebruiken voor de kweek van nieuwe kristallen die in zonnecellen zouden kunnen worden gebruikt. De vacuüm-omstandigheden in ruimte zouden volgens hen de kwaliteit van dunne filmkristallen kunnen verbeteren, waardoor ze eigenschappen zouden kunnen krijgen die op de aarde onmogelijk gerealiseerd zouden kunnen worden. De technologie, molecular beam epitaxy, zou de efficiëntie met ongeveer 60 procent kunnen verbeteren. Het experiment zou over drie jaar van start kunnen gaan. De betrokken wetenschappers hebben het over een industriële evolutie. Aan het project zouden Russische en Amerikaanse wetenschappers meewerken.

"De unieke vacuüm-omgeving in de ruimte kan leiden tot belangrijke vooruitgang op het gebied van computers, zonnecellen, transistoren en energie," merkt Alex Ignatiev, professor aan de University of Houston, op tegenover BBC News. "Al die sectoren kunnen profiteren van gesofisticeerde ruimtematerialen." De kunstmatige ruimtekristallen zouden worden geproduceerd in een vacuüm-ruimtelaboratorium. Dat laboratorium zou mogelijk worden toegevoegd aan het internationaal ruimtestation of een eigen onbemande ruimtesonde krijgen die met geregelde intervallen bij het station zou aanmeren. Het nieuwe project wordt vooral gefinancierd door Roscosmos, het Russische ruimtevaartagentschap.

Het project is al gedeeltelijk goedgekeurd. Een definitieve beslissing wordt in de loop van de volgende maanden verwacht. De eventuele lancering zou over drie jaar volgen. De betrokken wetenschappers hopen dat naast Roskosmos ook andere investeerders aan het project zullen willen deelnemen. Daarbij wordt onder meer gedacht aan de Amerikaanse National Aeronautics and Space Administration (NASA). Indien er onvoldoende financiële middelen beschikbaar komen, zou het initiatief mogelijk moeten worden bevroren. De recente beslissing van de Russische regering om de inspanningen voor de ruimtevaart op te drijven, stemt volgens de wetenschappers echter tot optimisme.