Chinese provincie Sichuan verhoogt minimumloon met bijna kwart

Het bestuur van de Chinese provincie Sichuan heeft beslist om het minimumloon vanaf begin volgend jaar met 23,4 procent op te drijven. Daarmee hoopt het provinciebestuur voldoende werknemers aan te trekken. De loonsverhoging moet werknemers toelaten om de snelstijgende levenskosten bij te houden. In de meeste andere provincies worden de lonen met 13 procent opgedreven, zoals door de Chinese regering werd geadviseerd. Verwacht wordt dat de Chinese minimumlonen tot het midden van het decennium jaarlijks met 13 procent zullen stijgen.

"Een groot tekort van werknemers in de Chinese steden hebben de voorbije twee jaar in vele provincies tot loonsverhogingen geleid," meldt de Britse omroep BBC News. "De zuidwestelijke provincie Sichuan is een belangrijke bron van migratie-arbeiders voor een hele reeks steden over heel China. Vooral de industriecentra aan de Chinese oostkust doen massaal beroep op werknemers uit Sichuan." De minimum maandlonen in Sichuan stijgen tot een bedrag tussen 130 dollar en 170 dollar.

In de grote industriestad Shenzhen, gelegen in de exportprovincie Guangdong, stijgen de minimumlonen met 15 procent. "Volgens een aantal analisten zullen de stijgende lonen ervoor zorgen dat China, dat voordien gekend stond omwille van zijn lage arbeidskost, zijn aantrekkingskracht als productiecentrum zal verliezen," merkt BBC News nog op. "Daarbij wordt volgens hen gekeken naar alternatieven zoals Vietnam, Bangladesh en Cambodja, waar de lonen nog altijd lager liggen."