Geredde Amerikaanse banken verhogen risicogedrag

Banken die tijdens de financiële crisis door de Amerikaanse regering moesten worden gered, blijken nadien nog meer risicovolle leningen toegekend te hebben en nog meer kapitaal naar risicovolle investeringen te hebben afgeleid. Dat is de conclusie van een onderzoek van de Ross School of Business aan de University of Michigan. De onderzoekers merken op dat het risiconiveau van de betrokken financiële instellingen na de reddingsoperatie met 10 procent was gestegen. Bovendien bleken de banken ook niet het totaal aantal toegekend leningen opgetrokken te hebben, zoals was geëist.

"De banken verschoven na de reddingsoperaties hun focus naar meer risicovolle hypotheken, gemeten naar de verhouding tussen de lening en het inkomen van de begunstigde," stippen de onderzoekers Ran Duchin en Denis Sosyura, professoren financiën aan de Ross School of Business, aan. "De goedkeuring van de meest risicovolle leningen steeg twee jaar geleden met ongeveer 9 procent. Dat vertegenwoordigt een bedrag van bijna 860 miljoen dollar."

Die keuzes waren volgens de onderzoekers wellicht een strategische respons op de kapitaalvereisten die door de federale overheid werden gesteld aan de financiële sector. "In tegenstelling tot het opzetten van nieuwe kredieten, heeft een verschuiving binnen dezelfde activa naar meer riskante projecten geen impact op de kapitaalratio's die door de regulatoren worden opgevolgd," merken de onderzoekers op. De kapitaalratio steeg na het verkrijgen van de federale steun dan ook van 10 procent naar 11 procent."