Nieuwe werken is vooral weggelegd voor hogere kaders

Het zogenaamde nieuwe werken is vooral voor het hoger management in het bedrijfsleven een optie. Terwijl 71 procent van de managers op hogere posities van de nieuwe benadering van de arbeidsmarkt gebruik maakt, geldt datzelfde slechts voor 28 procent van het ondersteunend personeel. Dat is de conclusie van een Nederlands onderzoek van uitgeverij Kluwer. Er wordt aan toegevoegd dat iets meer van de werknemers de keuze krijgt om in een flexibel werkschema te stappen.

"Het is duidelijk dat hoger opgeleiden de koplopers zijn bij het zogenaamde nieuwe werken," voert Kluwer aan. "Vaak is dat ook mogelijk, omdat deze groep al vaak meer verantwoordelijkheid en vrijheid krijgt." Er wordt wel opgemerkt dat begrippen zoals flexibiliteit en telewerk steeds meer bekendheid krijgt. Daarbij wordt gesteld dat inmiddels 96 procent van de respondenten bekend is met het verschijnsel. Twee jaar geleden was dat nog slechts 49 procent. Deze enorme toename is volgens Kluwer te verklaren door de uitgebreide media-aandacht voor het onderwerp.

Kluwer voegt er aan toe fat het nieuwe werken ook steeds vaker wordt gesignaliseerd in sectoren die minder voor de hand lijken te liggen, zoals de thuiszorg en het jeugdwerk. De Nederlandse arbeidsconsulent Henry van Egmond merkt op dat de effecten van de overstap naar het nieuwe werken zijn. Hij verwijst daarbij onder meer naar de toegenomen leegstand van de kantoren en de daling van het fileprobleem. Van Egmond wijst er daarbij ook op dat veel organisaties pas met de invoering van het nieuwe werken zijn gestart.