Wereld heeft tegen midden eeuw 12 gigaton graanequivalent nodig

Met de huidige teelten moet het mogelijk zijn om tegen het midden van de eeuw de wereldwijde bevolking van negen miljoen mensen te voeden. Om dat te bereiken zal het landbouwalaam echter optimaal moeten worden gebruikt, waarvoor sterke economische en institutionele omstandigheden nodig zullen zijn. Dat zegt Martin van Ittersum, professor plantkunde aan de Wageningen Universiteit. Op dit ogenblik bedraagt de wereldwijde landbouwproductie volgens van Ittersum ongeveer 7 gigaton graanequivalenten. Tegen het midden van de eeuw zal dat gestegen zijn tot 12 gigaton.

Uit de analyse van Van Ittersum blijkt dat in arme landen meer voeding noodzakelijk zal zijn. Die landen kennen immers nog een belangrijke bevolkingsaangroei en hebben op dit ogenblik een minderwaardig dieet. In landen met een gemiddeld inkomen zal er daarentegen meer dierlijk voedsel en rauwe producten beschikbaar moeten zijn. In rijke landen tenslotte zal er volgens Van Ittersum vooral een grotere nood zijn aan rauwe producten om een biologische economie te ondersteunen.

Indien 10 procent van de huidige wereldwijde energiebehoefte wordt geleverd door landbouwproducten, zal de wereld tegen het midden van de eeuw volgens de Nederlandse wetenschapper minstens 5 gigaton graanequivalent extra moeten produceren. Indien de hele wereld het Europese voedingspatroon volgt, is nogmaals extra 6 gigaton nodig. In die scenario's zou de wereldwijde landbouwproductie tegen het midden van de eeuw 23 gigaton graanequivalent moeten produceren.