Duurzame bronnen kunnen wereldwijde energiebehoefte dekken

Windturbines, zonnepanelen en andere vormen van hernieuwbare bronnen hebben het potentieel om tegen het einde van het decennium de vraag naar energie te overstijgen en de fossiele brandstoffen als een krachtbron te vervangen. Dat is de conclusie van een rapport van de Verenigde Naties. Daarin wordt opgemerkt dat er voor de zes hernieuwbare energiebronnen - met inbegrip van geothermische kracht, biomassa, hydrokracht en oceaanenergie - voldoende potentieel is om het volgende decennium twintig keer groter te worden.

Op basis van de huidige groeivooruitzichten voor hernieuwbare energie zal volgens het rapport echter slechts 2,5 procent van die potentiële mogelijkheden worden gerealiseerd. Een complete verschuiving naar hernieuwbare energiebronnen zou de wereldwijde economieën over de volgende twintig jaar immers ongeveer 12,3 triljoen dollar kosten. Dit decennium zou ongeveer 5,1 triljoen dollar moeten worden geïnvesteerd en tijdens de tien jaar daarop zou er nog eens een bedrag van 7,1 triljoen dollar moeten worden voorzien.

Toch merken de Verenigde Naties op dat ook in de andere scenario's er nog altijd een belangrijke groei zal worden opgetekend in hernieuwbare energie. Op het einde van het vorige decennium werd er ongeveer 140 gigawatt aan hernieuwbare energiebronnen geïnstalleerd. Daarmee werd het wereldtotaal op ongeveer 300 gigawatt gebracht. Het grootste gedeelte van het hernieuwbare energiepark bestaat uit biomassa, die ongeveer 10 procent van de totale energieproductie uit duurzame bronnen vertegenwoordigt.