Leeds is meest duurzame stad van Groot-Brittannië

Newcastle is de meest duurzame grote stad van Groot-Brittannië. Dat is de conclusie van een rapport van de organisatie Forum of the Future. Daarbij wordt opgemerkt dat Newcastle op een intelligente manier op lange termijn investeert in de levenskwaliteit. Het is de tweede opeenvolgende keer dat Newcastle als laureaat uit de bus komt. Het is voor de eerste keer dat een stad twee jaar op rij de trofee in de wacht sleept. Newcastle gaat in de rangschikking Leicester, Brighton, Bristol en Londen vooraf. Opgemerkt wordt dat Londen zijn rangschikking nog had kunnen verbeteren, maar af te rekenen heeft met de slechtste luchtkwaliteit van alle Britse steden en de grootste ecologische voetafdruk op de lokale economie.

"De onderzoekers wijzen onder meer op de inspanningen die Newcastle doet op het gebied van elektrisch vervoer, waarbij inmiddels al bijna zeshonderd oplaadpunten werden geïnstalleerd," merkt de Britse krant The Guardian op. "Maar daarnaast werd ook de nadruk gelegd op het stedelijk bijenprogramma dat door Newcastle werd ontwikkeld." Leicester slaagde erin de tweede plaats te bemachtigen, nadat de stad sinds het eerste onderzoek vier jaar geleden vanuit een veertiende positie constant vooruitgang heeft geboekt. Brighton moet als derde volgens het rapport werken aan zijn geconcentreerde levensstijl van zware consumptie.

Hull heeft een minder positief traject, want de stad staat al voor het derde jaar op rij op de twintigste en laatste plaats. Dat heeft vooral te maken aan de afwezigheid van startups en relatief hoge werkloosheidscijfers. Daarbij wordt opgemerkt dat meer dan twintigduizend inwoners van Hull drie jaar geleden het slachtoffer werden van overstromingen, maar toch moet de stad volgens het rapport nog altijd werk beginnen te maken met een planning om zich aan te passen aan de klimaatverandering. Leeds kreeg goede scores voor zijn recyclage-programma's, terwijl Coventry lof kreeg voor zijn inventieve milieuprogramma's. De grootste verliezer is Nottingham, dat van een achtste naar de twaalfde plaats zakt door een onevenwicht in gezondheidszorg en rijkdom.