Tien jaar biotechnologische landbouw

Biotechnologie heeft veel bijgedragen tot de verbetering van de situatie van landbouwers en het leefmilieu. Het gebruik binnen de agrarische sector zal verder exponentieel blijven groeien, vooral in ontwikkelingslanden. Dat werd door een aantal sprekers eerder deze week naar voor gebracht tijdens een feestavond in Brussel, georganiseerd door CropLife International en EuropaBio, ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de commerciële biologische landbouw.

"Alda Lerayer, directeur van CIB Brazil, benadrukte dat haar land sinds de legalisering van de biologisch gemodifieerde teelten zich naar een frontpositie op de internationele markt voor biotechnologische producten heeft gewerkt," aldus CropLife. "Vorig jaar hebben Braziliaanse boeren ongeveer twee miljoen hectaren biotechnologische teelten geplant. Een verdere uitbreiding zal Brazilië toelaten om in te spelen op een internationaal steeds verdere groeiende markt."



Lerayer stelde daarbij dat biotechnologische teelten door de Braziliaanse landbouwers algemeen aanvaard worden. Van de totale biotechnologische sojateelt zou 32 procent afkomstig zijn van familiale boerderijen. "Voor kleine boeren staan deze teelten gelijk met een betere levensstandaard," voegde ze daar aan toe.

Ook Madelyn Spirnak, adviseur van het Amerikaanse ministerie voor buitenlandse zaken voor landbouw-biotechnologie, stelde dat de eerste commerciële toepassingen in de Verenigde Staten ingevoerd werden in 1996 en door de meeste Amerikanen aanvaard worden als een onderdeel van hun dagelijks leven. "We denken daar zelfs niet meer aan," stipte ze aan. "De consument heeft er een bijzonder groot vertrouwen in."

Spirnak gaf toe dat genetisch gemofieerde voedingsprodructen geen wondermiddel zijn tegen problemen op gebied van voedselveiligheid en armoede, maar voegde er aan toe dat ze wel een heel belangrijke realisatie vormen die aan de wereldbevolking niet onthouden mag worden. De technologie laat volgens haar toe dat landbouwgronden efficiënter gebruikt worden, dat de landbouwers een grotere flexibiliteit hebben en ook een groter rendement halen uit hun teelten.

Paul Temple, afgevaardigde van de Brits biotechnologische landbouw, voegde dar aan toe dat de wetenschap de toekomst is van een duurzame landbouw. Hij had het daarbij een afname van het brandstofverbruik, een groter wildbestand op de boerderijen en minder onkruidproblemen. "Indien Europa niet soepeler wordt in zijn aanpak, zullen we acherlopen op de rest van de wereld," voerde hij aan.

Ook Christian Verschueren, directeur-generaal van CropLife International, voerde aan te geloven in de schitterende toekomst van de technologie. Hij meende dat ook Europa zich steeds positiever opstelt tegenover de biotechnologische landbouw. Verschueren stelde darbij dat er ook een grotere druk komt van vele landbouwers, die de vrijheid willen hebben om zelf te kiezen welke zaadvariëteiten ze willen gebruiken. De volgende tien jaar zouden de voordelen voor de consumenten en de duurzame landbouw volgens hem nog verder duidelijk worden.