Noord-Korea wijst voedselhulp af

Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) moet eind deze maand de voedselvoorziening aan 5,8 miljoen Noord-Koreanen staken. Dat heeft WFP-directeur James Morris bekend gemaakt. De Noord-Koreaanse regering is immers van mening dat humanitaire noodhulp niet meer nodig is en wil in plaats daarvan ontwikkelingshulp. Pogingen om het land op andere gedachten te brengen, bleken tevergeefs.

Richard Ragan, de WFP-directeur in Pyongyang, stelde dat WFP-medewerkers tussen de 350 en 500 trips per maand maken om op de voedselverdeling in Noord-Korea toe te zien. De Verenigde Staten en andere leveranciers hebben dat toezicht bedongen om er zeker van te zijn dat het voedsel niet alleen naar het leger of leden van de regeringspartij gaat. Ragan stelde dat Noord-Korea gelijk heeft dat het wil overschakelen op economische hulp, maar waarschuwde dat die overschakeling veel te snel gaat.

Noord-Korea was de voorbije tien jaar niet in staat om zijn bevolking van 23 miljoen zelf te voeden. Dat zou volgens analisten te maken hebben met klimatologische omstandigheden, maar ook zou de landbouw door mismanagement en het verlies van de Sovjet-steun compleet in mekaar zijn gestort. Volgens ramingen zouden twee miljoen inwoners van honger omgekomen zijn.

Maar de regering van Noord-Korea stelt nu genoeg te hebben aan de eigen voedselproductie, aangevuld met transporten vanuit China en Zuid-Korea. Verder beslisten de autoriteiten om alle hulporganisaties die geld krijgen van de Europese Unie, het land uit te wijzen. Noord-Korea is immers woest omdat de Europese Unie bij de Verenigde Naties officieel geklaagd had over de bedenkelijke toestand van de mensenrechten in Noord-Korea.