Logistieke samenwerking in Rijn-Schelde Delta?

De Rijn-Schelde Delta is één van de grootste logistieke regio's van de wereld. Om de troeven van het gebied nog meer in het daglicht te plaatsen, zou er echter best een samenwerking kunnen komen tussen Nederland en Vlaanderen. Maar politiek zijn dergelijke gezamenlijke samenwerkingsvormen niet evident. Rond die problematiek worden door het Vlaamse Instituut voor de Logistiek (VIL) en Nederland Distributieland (NDL) binnenkort een congres georganiseerd.

"Er bestaan goede contacten met onze Nederlandse en Waalse collega's," voert VIL-directeur Alex Van Breedam aan. "Maar op gebied van promotie ligt dat uiteraard iets moeilijker." Nochtans heeft de Rijn-Schelde Delta op logistiek vlak heel wat te bieden. Met de havens van Rotterdam, Antwerpen, Vlissingen, Gent en Zeebrugge is het gebied op petrochemisch vlak zelfs belangrijker dan het Amerikaanse Houston, dat algemeen beschouwd wordt als marktleider binnen de sector.

Het duidelijk naar voor schuiven van de regio Rijn-Schelde als 'Gateway for Europe' kan echter belangrijk zijn om meer Aziatische en Amerikaanse bedrijvigheid aan te trekken. Op die manier kan deze regio immers concurreren met andere Europese mainports. Op 11 oktober wordt tijdens het colloquium 'Eén plus één is drie?' in Antwerpen door het VIL en NDL bekeken naar synergieën die in de Vlaams-Nederlandse logistieke praktijk gerealiseerd kunnen worden.

Binnen die logistiek speelt het multimodale verkeer een belangrijke rol. Uit een onderzoek van het VIL blijkt dat op dit ogenblik de Europese Distributie Centra (EDC) van bedrijven op Vlaams grondgebied nog altijd grotendeels bediend worden door het wegverkeer. Dat neemt immers 54 procent van de aanvoer (inbound) en zelfs 80 procent van de verdere distributie (outbound) voor zijn rekening.

Het spoor vertegenwoordigt respectievelijk amper één en twee procent, de binnenvaart vier en één procent. Met het luchtvervoer wordt acht procent van de goederen aangebracht, terwijl de outbound aan zeven procent van de markt komt. De zeevaart tenslotte zorgt voor 33 procent van het inbound verkeer en tien procent van de outbound.

Vooral de voeding (73 procent) en metaal (75 procent) doen vooral beroep op het wegvervoer. "Dat is ook logisch, aangezien meer dan 60 procent van deze goederen uit Europa komen," merkt het VIL op. "Hier zit, naargelang de locatie, mogelijk een groot potentieel voor de binnenvaart en het spoorvervoer als alternatief." De farmaceutische sector werkt vooral met het luchtverkeer, terwijl elektronica vooral steunt op de zeevaart.