Televisie vergeet minderheden

Diverse studies hebben al uitgewezen dat allochtonen in de media ondervertegenwoordigd zijn. Een onderzoek van de Amerikaanse National Urban League toont aan dat ook in de belangrijkste praatshows op televisie minder aandacht gaat naar zwarte Amerikanen.

"Tijdens de voorbije achttien maand bleek slechts acht procent van de gasten op die praatshows een donkere huidskleur te hebben," aldus de studie. "Drie personen namen daarbij het merendeel van die optredens op televisie voor hun rekening te nemen."

In totaal kwamen tijdens die televisieshows 2.100 personen - nieuwsmakers, journalisten en experts - aan bod. Daarvan kwam slechts 176 keer een neger op het scherm. "Maar minister van buitenlandse zaken Condoleezza Rice, haar voorganger Colin Powell en de journalist Juan Williams namen daarvan 122 optredens voor hun rekening," aldus de onderzoekers.

"Dit is duidelijk een geval van uitsluiting," vertelt Stephanie Jones, directeur van het Urban League Institute (ULI). "Ik kijk geregeld naar die praatshows, maar na een tijd begon ik te beseffen dat er bijna nooit zwarte Afrikanen op het scherm verschenen. Wel zag ik mensen praten over onderwerpen waarover ze helemaal geen ervaring of kennis hadden."

De studie 'Sunday Morning Apartheid: a Diversity Study of the Sunday Morning Talk Shows' stelde vast dat zestig procent van de programma's tijdens die achttien maanden geen enkele zwarte gast hadden.

De drie grote Amerikaanse televisie-netwerken - ABC, CBS en NBC - werden in het verleden al geregeld bekritiseerd voor het gebrek aan diversiteit in hun nieuwsuitzendingen en prime time-programmering. "Dat gold trouwens ook voor succesvolle series zoals 'Friends' en 'Seinfeld', twee reeksen die zich situeren in New York, één van de meest multiculturele steden van de wereld."

Juan Williams, een analist voor Fox News Sunday, is één van de weinige zwarte Amerikanen die geregeld op de Amerikaanse praatprogramma's verschijnt. "De praatprogramma's ondervragen de meest invloedrijke figuren en in dat beeld passen zwarte Amerikanen meestal niet," benadrukte hij. "De ideale gast is de president van de Verenigde Staten." Hij voegde er aan toe dat er in die programma's niet over rassen gepraat wordt, tenzij er een crisis is.

De ULI-studie benadrukt dat de praatprogramma's bijzonder belangrijk zijn, aangezien ze de Amerikanen helpen complexe politieke onderwerpen te begrijpen. Vertegenwoordigers van de minderheden sturen er op aan om meer congresleden van hun bevolkingsgroep in de televisie-programma's aan bod te laten komen. Slechts drie zwarte leden van het Huis van Afgevaardigden - Charles B. Rangel, Jesse L. Jackson en Harold E. Ford - kwamen in de programma's aan bod.

Vertegenwoordigers van de minderheden dat kleurlingen niet dikwijls vernoemd worden als experts en dus niet dikwijls op televisie verschijnen. "Maar we hebben veel discussies gezien over Latino- en immigratie-aangelegenheden met mensen die niet veel kennis hadden over het onderwerp of de mensen die erbij betrokken zijn."

De programmamakers merkten op dat ze terugvallen op personen die nieuwsmakers zijn. "Daarvan zijn de meesten blanke mannen in de hogere regionen van de Amerikaanse regering," voerden ze aan. "Het zijn dezelfde nieuwsmakers die ook de frontpagina's van de kranten domineren."

Een studie van het Poynter Institute gaf inderdaad eerder al aan dat minderheden amper vijf tot zeven procent van de kranteninhoud uitmaken, ook al vormen Afrikaanse Amerikanen en Latino's dertig procent van de Amerikaanse bevolking.

"De Amerikaanse kranten gaven toe dat de aanwezigheid van minderheden in de nationale media moest verbeterd worden en ze beloofden daar ook voor te zorgen," stipt The Washington Post aan.