Raadpleging Europese burger moet efficiënt gebeuren

Het beleid van de Europese Unie moet vaker de burgers raadplegen, maar die moeten wel gericht zijn om de specifieke noden van de Europese instellingen. De uitgaven voor deze consultaties moeten immers verantwoord kunnen blijven. Dat heeft Viviane Reding, vice-voorzitter van de Europese Commissie, benadrukt. Reding voegde er wel aan toe dat deze bevragingen de kennis en het enthousiasme voor de Europese Unie bij de bevolking stimuleren. Er werd echter aan toegevoegd dat deze consultaties moeten gebeuren aan het begin van het beleidsproces. Reding noemt deze raadplegingen een aanvulling en een stimulans voor de representatieve democratie.

Piloot-consultaties vorig jaar, in de aanloop naar de Europese verkiezingen, vormden een eerst poging om een pan-Europees debat op gang te brengen met de bevolking van de zevenentwintig lidstaten van de Europese Unie. "In de toekomst moeten deze consultaties echter gebeuren op specifieke vragen van de beleidsmakers indien men een daadwerkelijk impact op het wetgevende beleid tot stand wil brengen," waarschuwt Viviane Reding. "Tijdens de piloot-consultaties waren de debatten te algemeen en was er ook onvoldoende tijd om op details in te gaan. De kosten en drempels voor deelname aan de consultaties lagen te hoog en er kan ook niet gegarandeerd worden dat de beleidsmakers er rekening mee houden."

In het Lissabon-verdrag is bepaald dat de Europese instellingen de burgers en relevante organisaties de mogelijkheid moeten krijgen om hun visie bekend te maken en uit te wisselen. Dat is volgens Reding een erkenning dat het Europees beleid de burger voordeel moet opleveren en ervoor moet zorgen dat de stem van de bevolking in de Europese instellingen wordt gehoord. Reding voegde er aan toe geen voorstander te zijn van praatgroepen, maar ze erkende de noodzaak aan consultatie vooraleer voorstellen worden uitgewerkt. Volgens haar kunnen niet-gouvernementele organisaties de efficiëntie van dat consultatie-proces optimaliseren.