Iraakse onenigheid rond oliecontract
Het Noorse petroleumbedrijf DNO is deze week in het Iraakse Zakho, aan de grens met Turkije, begonnen met het boren naar olie. Maar dat dreigt voor nieuwe politieke problemen te zullen zorgen. Het oliegebied ligt immers in Koerdistan en de Iraakse Soennieten hebben al geprotesteerd tegen de autonome beslissing van de Koerden.
De Noorse onderneming is de eerste die sinds de uitbraak van de oorlog in 2003 het eerste buitenlands bedrijf dat op Iraaks grondgebied opnieuw naar olie is beginnen te boren. DNO sloot daarover een overeenkomst met de Koerdische groepen die de macht over de regio in handen hebben.
Soennitische woordvoerders hebben echter al gereageerd met te stellen dat de Koerden proberen te hand te leggen op de Iraakse natuurlijke rijkdommen en zich vervolgens willen afscheuren. De controle over de petroleuminkomsten is volgens analisten één van de meest gevoelige problemen in Irak.
Het is volgens hen ook niet duidelijk wat de nieuwe grondwet bepaalt in verband met het verdelen van de opbrensten uit de olieproductie. "Het nieuwe parlement zal dat probleem moeten proberen op te lossen," aldus de analisten.
Bovendien zou het ook niet duidelijk zijn in hoeverre de centrale regering in Bagdad op de hoogte was van de overeenkomst tussen DNO en de Koerdische Democratische Partij. Critici stellen dat de Koerden zonder toestemming van de regering handelden en zich gedragen als een souvereine macht.
Een Koerdische bron zou aan de BBC echter verteld hebben dat het contract wel degelijk de goedkeuring had van het olieministerie in Bagdad. Maar Nachirvan Barzani, één van de twee Koerdische regionale eerste ministers, benadrukte bij de start van de booractiviteiten dat de Koerden nu eindelijk zouden kunnen profiteren van de rijkdommen van hun land.
Barzani stelde daarbij dat Koerdistan nooit zou toelaten dat de centrale regering controle zou uitoefenen over de Koerdischenatuurrijkdommen. De Soennitische woordvoerder Hussein al-Falluji stelde echter de beslissing van de Koerden langs diplomatieke en politieke weg te zullen bevechten indien zij hun houding niet zouden veranderen.
De Noorse onderneming is de eerste die sinds de uitbraak van de oorlog in 2003 het eerste buitenlands bedrijf dat op Iraaks grondgebied opnieuw naar olie is beginnen te boren. DNO sloot daarover een overeenkomst met de Koerdische groepen die de macht over de regio in handen hebben.
Soennitische woordvoerders hebben echter al gereageerd met te stellen dat de Koerden proberen te hand te leggen op de Iraakse natuurlijke rijkdommen en zich vervolgens willen afscheuren. De controle over de petroleuminkomsten is volgens analisten één van de meest gevoelige problemen in Irak.
Het is volgens hen ook niet duidelijk wat de nieuwe grondwet bepaalt in verband met het verdelen van de opbrensten uit de olieproductie. "Het nieuwe parlement zal dat probleem moeten proberen op te lossen," aldus de analisten.
Bovendien zou het ook niet duidelijk zijn in hoeverre de centrale regering in Bagdad op de hoogte was van de overeenkomst tussen DNO en de Koerdische Democratische Partij. Critici stellen dat de Koerden zonder toestemming van de regering handelden en zich gedragen als een souvereine macht.
Een Koerdische bron zou aan de BBC echter verteld hebben dat het contract wel degelijk de goedkeuring had van het olieministerie in Bagdad. Maar Nachirvan Barzani, één van de twee Koerdische regionale eerste ministers, benadrukte bij de start van de booractiviteiten dat de Koerden nu eindelijk zouden kunnen profiteren van de rijkdommen van hun land.
Barzani stelde daarbij dat Koerdistan nooit zou toelaten dat de centrale regering controle zou uitoefenen over de Koerdischenatuurrijkdommen. De Soennitische woordvoerder Hussein al-Falluji stelde echter de beslissing van de Koerden langs diplomatieke en politieke weg te zullen bevechten indien zij hun houding niet zouden veranderen.
posted by Marc @ 6:06 PM
0 Comments:
Post a Comment
Subscribe to Post Comments [Atom]
<< Home