Managing21

Een weblog rond marketing en economie

Saturday, September 17, 2005

Mijnen blijven economie Angola afremmen


De landbouwsector van Angola probeert zich na de burgeroorlog opnieuw te herstellen, maar wordt daarbij afgeremd door verwoeste wegen en spoorlijnen en gronden die bezaaid zijn met landmijnen. Op die manier blijven landbouwgronden onbewerkt en is het onmogelijk om de oogst op de markt te brengen.

"In de zuidoostelijke provincie Cuando Cubango liggen er zoveel land mijnen dat olifanten hun traditionele routes vanuit Botswana en Namibië hebben opgegeven," stipt het persbureau Reuters aan. Voor de onafhankelijkheidsoorlog tegen Portugal en de daaropvolgende 27 jaar burgeroorlog was het vruchtbare één van de grote succesverhalen van Afrika. Nu is voedselschaarste een dagelijks probleem en is vijftig procent van de kinderen ondervoed.

De provincie Huambo was ooit de voedselkorf van Angola, maar ook daar ziet men geen toekomst meer. De bevolking leeft er van dag tot dag en is continu bezig met een zoektocht naar voedsel. De bevolking sloeg op de vlucht voor het geweld tussen de Unita-rebellen en de regerings troepen, waardoor het leven in de dorpen te gevaarlijk was geworden.

"Na de vrede in 2002 waren vele vluchtelingen hun vakkennis kwijt," aldus Reuters. Voor de oorlog was Angola één van de grootste koffieproducenten van Afrika, maar de huidige jaarproductie van 5.000 ton is slechts een fractie van de oogsten die ooit werden binnengehaald.

Bovendien bereikt tweederde van die oogst nooit de markt. De slechte toestand van de vernielde wegen hebben de transportkosten zo hoog opgedreven dat het voor de overblijvende koffieboeren uit de noorde lijke provincie Uige zelfs niet de moeite is om hun producten te verhandelen.

De productie van koffie en voedselproducten als maïs kent een groei, maar door het gebrek aan goede transportinfrastructuur hebben de boeren ook geen inkomsten, aangezien ze hun producten nooit op de markt krijgen.
In Angola worden kippen per vliegtuig getransporteerd, want het transport over het land zou te veel kosten en zou te lang duren, zodat veel dieren zouden sterven.

Dat maakt de commerciële landbouw nagenoeg onmogelijk. "Het heeft allemaal te maken met een toegang tot de markt," vertelde Jerry Bailey, de plaatselijk verantwoordelijke van het World Food Programme van de Verenigde Naties. "De boeren zullen geen surplus produceren indien ze die overschotten toch niet op de markt krijgen."

De situatie verbeters heel langzaam. Onder leiding van het WFP is begonnen met de heraanleg van de wegen. Daarbij worden locale arbeids krachten ingeschakeld in een regime van work-for-food. Maar de inter nationale steun aan Angola droogt op, zodat dergelijke initiatieven heel zeldzaam blijven.

Overheidsprojecten proberen de industrie en de landbouw weer overeind te krijgen, onder meer met behulp van een Chinese lening van 2 miljard dollar, door de heropbouw van het Angolees transportnetwerk. "Projecten zoals de wegen naar het koffiegebied rond Uige of de Benguela-spoorweg tussen Huambo en de havens aan de Atlantische Oceaan, blijven echter steken in hun beginfaze."

Bovendien blijven grote gebieden van Angola nagenoeg compleet ontoegankelijk voor hulpverleners. "De wegen zijn ondermijnd, weggeveegd of zelfs nooit gebouwd," wordt er opgemerkt. "Hulpverleners weten dat er veel mensen in grote nood leven, zonder dat ze bereikt kunnen worden."

Landmijnen betekenen ook een gevaar voor de landbouwproductie. "In de meeste gebieden weten de locale mensen waar de mijnenvelden liggen, zo dat ze die kunnen vermijden," wordt er aan toegevoegd. "Maar dat zorgt ervoor dat grote gedeelten landbouwgrond niet meer bewerkt kunnen worden. Het grootste gevaar lopen echter de duizenden vluchtelingen die terugkeren op zoek naar voedsel en land, maar geen idee hebben waar de mijnen liggen."

0 Comments:

Post a Comment

Subscribe to Post Comments [Atom]

<< Home