Autofabriek Vauxhall in Luton stap dichter bij redding

De autofabriek van Vauxhall in het Engelse Luton lijkt een stap dichter bij de redding gekomen te zijn. Autobouwers General Motors Europe en Renault hebben immers een akkoord gesloten om hun joint venture verder te zetten. Een woordvoerder van Vauxhall zegt echter dat de toekomst van de fabriek nog niet is gegarandeerd en de onderhandelingen nog worden verder gezet. In de fabriek in Luton werken meer dan duizend mensen voor IBC Vehicles, dat bestelwagens produceert voor de joint venture van General Motors en Renault. Het contract tussen Renault en Opel-Vauxhall, de Europese tak van General Motors, loopt echter over drie jaar af. Dat heeft aanleiding gegeven tot twijfels over de toekomst van de fabriek.

In een mededeling hebben Opel-Vauxhall en Renault echter benadrukt dat ze hun samenwerking verder zullen zetten. In het nieuwe akkoord is voorzien dat er blijft samengewerkt worden voor de productie van de volgende generatie van de modellen Vivaro (Opel-Vauxhall) en Trafic (Renault). De autofabrikanten waarschuwden echter wel dat er nog vele aspecten van het project moeten worden besproken. Omdat daarover nog geen akkoord kon worden bereikt, is het volgens beide partijen op dit ogenblik onmogelijk om verdere details bekend te maken over de product-specificaties, investeringen of zakelijke overeenkomsten.

In maart van dit jaar had Nick Reilly, chief executive van Opel-Vauxhall, benadrukt dat de besprekingen met Renault over het verder zetten van de samenwerking en de toekomst van de fabriek in Luton nagenoeg rond was. Eerder was gevreesd dat de fabriek in Luton gesloten zou worden, nadat General Motors in november vorig jaar zijn besparingsplan bekend had gemaakt. In mei van dit jaar verklaarden de medewerkers van de Vauxhall-fabrieken in Luton en Ellesmere Port zich akkoord met een loonbevriezing voor een periode van twee jaar. Dat gebeurde in het kader van het Europese herstructureringsplan van General Motors.