Heeft Hongarije geen besparingen nodig?

Hongarije moet helemaal niet besparen, zoals de Europese Unie dat graag zou willen. Dat stelt Viktor Orban, leider van de Hongaarse oppositiepartij Fidesz. Hij stelt bij een verkiezingsoverwinning dan ook grote koersveranderingen in het vooruitzicht. Daarbij wordt de nadruk gelegd op economische groei en tewerkstelling en het Hongaarse nationaal gevoel, waarbij ook niet uitgesloten wordt dat de verkoop van Budapest Airport aan Britse overnemers zou geblokkeerd worden.

Viktor Orban voert aan dat het extreme kapitalisme bij de verkiezingen 2002, toen de socialisten aan de macht kwamen, in Hongarije een grote stimulans heeft gekregen. "Dat heeft ervoor gezorgd dat de rijken alsmaar rijker zijn geworden en de armen het met steeds minder moeten doen," aldus de Fidesz-frontman. De partij is onder leiding van Orban geëvolueerd van radikaal liberalisme naar centrum-rechts en baseert zich op familiewaarden en de nationale Hongaarse identiteit.

De werkloosheid in Hongarije bedraagt 7,2 procent, wat laag lijkt tegenover de 17 procent in Polen. Maar de cijfers variëren in heel erge mate naargelang de regio's en onder de 24 jaar loopt de werkloosheid op tot 22 procent. Juist die groep vormt een belangrijk gedeelte van de achterban van Fidesz. Orban heeft onlangs gesteld dat sommige aspecten van het communistische tijdperk - zoals werkzekerheid en lage criminaliteitscijfers - positieve elementen waren die niet hadden mogen weggegooid worden toen het oude regime aan de dijk werd gezet, hoewel hij benadrukt altijd een tegenstander is geweest van de repressieve communistische dictactuur.

Fidesz zou ook de verkoop van Budapest Airport, die voor een bedrag van twee miljard dollar zou overgenomen worden door de British Airports Authority (BAA), zou willen herzien. "Indien er bij die transactie onregelmatigheden zijn gebeurd, zullen we de luchthaven eventueel opnieuw nationaliseren," benadrukte hij. De huidige regering bestaat volgens Orban vooral uit luxe-socialisten. De socialistische eerste minister Ferenc Gyurcsany en zijn minister van economie Janos Koko zijn immers beide miljonair.

Orban gelooft nook niet in besparingen om de Hongaarse begroting in evenwicht te brengen. Dat is nodig om in 2010 te kunnen toetreden tot de Europese Unie en Hongarije heeft van de Europese Commissie al enkele waarschuwingen gekregen over zijn begrotingstekort. Dat zou op dit ogenblik 6,1 procent bedragen, één van de hoogste van heel Europa. Maar Orban stelt dat er geen zware besparingen nodig zijn, maar dat de nadruk moet gelegd worden op economische groei.

Volgens recente steekproeven heeft Fidesz nog een kleine voorsprong op de socialisten, die onder Gyurcsany een groot gedeelte van hun achterstand van ruim elf procent hebben weggewerkt die was opgebouwd onder leiding van Peter Medsgyessy. Die werd in oktober 2004 door de nieuwe premier opgevolgd.