Transfer-bestedingen Engelse voetbalclubs met 70 procent gedaald

De voetbalclubs uit de Engelse Premier League hebben tijdens het januari-transfervenster een bedrag van ongeveer 60 miljoen pond besteed aan de aankoop van nieuwe spelers. Dat betekent een daling met ongeveer 70 procent tegenover het jaar voordien, toen alleen al de transfers van Fernando Torres en Andy Carroll de totale bestedingen van dit jaar overstegen. Dat is de conclusie van een rapport van consulent Deloitte. De lagere bestedingen hebben volgens de consulent wellicht te maken met de aangekondigde financiële fairplay-regels van de Europese voetbalfederatie.

"De regelgeving rond financiële fairplay heeft duidelijk een impact," merkt Alan Switzer, directeur sport bij Deloitte, op. "De activiteiten van de clubs tijdens het lopende seizoen zullen door de Europese voetbalfederatie in rekening worden gebracht en dat speelt duidelijk mee in de beslissing om nieuwe spelers aan te trekken." Volgens de financiële fairplay-regels kan elke club met een verlies van meer dan 45 miljoen euro op twee jaar tijd uitgesloten worden van Europese competities zoals de Champions League.

"Het lijkt alsof heel Europa zich economisch voorzichtiger opstelt," voert Arsene Wenger, manager van voetbalclub Arsenal, aan. Onder de grootste transfers van het januarivenster behoort de overstap van aanvaller Bobby Zamaro van Fulham naar Queens Park Rangers. Financiële details over die transfer werden niet bekend gemaakt. Newcastle United betaalde 10 miljoen pond voor de Senegalese aanvaller Papiss Cisse van de Duitse club Freiburg. Daarnaast werd Gary Cahill door Chelsea van Bolton Wanderers overgenomen, terwijl Louis Saha gratis van Everton naar Totenham Hotspur overstapte.