Opiumbeleid in Afghanistan mislukt

De grote papaveroogst blijft de grootste bedreiging voor de stabiliteit van Afghanistan. Dat stelt de Amerikaanse generaal James Jones, bevelhebber van de NAVO-troepen in Kaboel. De teelt zorgt immers voor dreigende conflicten tussen lokale krijgsheren over de controle van de drugshandel.


"De NAVO dreigt in Afghanisten in conflict te komen met boeren die zich verzetten tegen de vernietiging van hun papaveroogst en milities die de productie van opium beveiligen," stipt het persbureau Associated Press aan. "Volgens Jones is een grootschalige campagne nodig om de teelt van papaver de kop in te drukken."

Het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken stelt dat Afghanistan een narcostaat dreigt te worden. De productie van papaver, de grondstof voor opium en heroïne, bereikte vorig jaar immers een recordomvang. Volgens de Verenigde Staten is men er niet in geslaagd om de Afghaanse opiumboeren over te halen andere gewassen te verbouwen.

De opiumhandel bloeit vooral in gebieden waar de federale regering weinig macht heeft en waar lokale krijgsheren de lakens uitdelen. "Deze lokale bestuurders strijken een groot deel van de winst op die met de verbouw van papaver gegenereerd wordt en financieren daar hun milities mee," aldus Associated Press.

De Afghaanse papaver wordt meestal ter plaatse verwerkt tot opium en het land uit gesmokkeld. In het buitenland wordt de opium verwerkt tot heroïne voor de westerse markt. De Verenigde Naties stellen dat de opiumteelt in Afghanistan de belangrijkste motor is voor economische groei is en bijna 60 procent vertegenwoordigt van het bruto binnenlands product.