Amerika stevent af op duizendste executie
Deze week wordt in de Verenigde Staten de duizendste ter dood veroordeelde geëxecuteerd, sinds de doodstraf in 1976 opnieuw werd ingevoerd. Indien er op het laatste geen genade komt van de gouverneur, wordt Robin Lovitt woensdag in Virginia ter dood gebracht. Zijn verdediging stelt echter nog altijd vragen bij het DNA-bewijsmateriaal.
Moordenaar Gary Gilmore was de eerste veroordeelde die na de herinvoering van de doodstraf gerechtgesteld werd. Sindsdien zijn 997 anderen hem gevolgd. Deze week staan drie executies op het programma, wat betekent dat de doodstraf van het moderne Amerika een mijlpaal bereikt.
Wellicht valt die twijfelachtige eer te beurt aan de 41-jarige Robin Lovitt. Hij werd ter dood veroordeeld wegens het neersteken van een man tijdens een overval in Virginia in 1998. Voor Lovitt komen nog Eric Nance - vandaag in Arkansas - en John Hicks - morgen in Ohio - aan de beurt.
Op dit ogenblik zitten 3.400 veroordeelden - waaronder 118 buitenlanders - in één van de Amerikaanse gevangenissen op death row. Gemiddeld wordt er in de Verenigde Staten de jongste 28 jaar elke tien dagen een veroordeelde geëxecuteerd. "Anderzijds mag men niet vergeten dat sinds 1999 in de Verenigde Staten 100.000 onschuldige mensen zijn vermoord," benadrukte Michael Paranzino, directeur van Throw Away The Key, een beweging die de doodstraf ondersteunt.
Sinds het einde van de jaren negentig worden jaarlijks gemiddeld 50 procent minder doodstraffen uitgesproken, terwijl het aantal daadwerkelijke executies met 40 procent is gedaald. Twaalf staten kennen geen doodstraf en tenminste twee andere - Illinois en New Jersey - voeren die niet uit.
Uit een onderzoek van Gallup in oktober bleek dat 64 procent van de Amerikanen voorstander is van de doodstraf. Dat is het laagste niveau in 27 jaar. De hoogste score werd in 1994 bereikt met 80 procent. Maar de Amerikaanse overheid wil het tempo van de executies opdrijven door de beroepsmogelijkheden van veroordeelden te beperken. Dergelijke producedures kunnen een executie vijftien jaar uitstellen.
Tegenstanders voeren echter aan dat het beperken van de beroepsmogelijkheden ertoe zal leiden dat onschuldigen ter dood gebracht zullen worden. Sinds 1973 werden 122 veroordeelden uit death row weggehaald, vooral tijdens de voorbije vijftien jaar. Toen raakte het gebruik van DNA-bewijzen immers steeds meer ingeburgerd. Dat bewijst volgens tegenstanders van de doodstraf dat er teveel onschuldigen op death row zitten.
Charles Rosenthal, de openbaar aanklager van Harris County (Texas), heeft daar echter geen boodschap aan. Harris County heeft 85 beschuldigden naar de gaskamer gestuurd. Dat is meer dan alle andere county's en meer dan alle staten op uitzondering van Texas en Virginia. Rosenthal is er heilig van overtuigd niemand onschuldig veroordeeld te hebben.
Bij tenminste twee executies worden echter ernstige vragen gesteld. In St. Louis (Missouri) werd Larry Griffin in 1995 geëxecuteerd wegens het neerschieten van een 19-jarige drugsdealer. Een politieman die bij het onderzoek betrokken was, zegt nu dat het verhaal van de belangrijkste getuige gelogen was.
Daarnaast is er ook Ruben Cantu, die in 1993 in Texas werd terechtgesteld. Hij zou in 1985 een man tijdens een overval hebben vervoerd, maar zijn medebeschuldigde en de enige getuige zeggen nu dat Cantu onschuldig is. In het geval van Lovitt werd DNA-bewijsmateriaal vernietigd. Het Amerikaanse gerechtshof weigerde in oktober echter zijn proces te herzien. Alleen Mark Warner, gouverneur van Virginia, kan Lovitt nu nog van de dood redden.
0 Comments:
Post a Comment
Subscribe to Post Comments [Atom]
<< Home